In gesprek met … Plas

Theodora Plas – Over de kracht van het woord gesproken

Tekst: Caroline Bruggemans

Op 2 september jl. had ik een gesprek met kunstenaar Theodora Plas. Misschien kent u haar werken al via de Kunstuitleen en heeft u er eentje thuis (gehad)? Ze zijn groot, kleurrijk en voorzien van teksten.

Waarom ik juist haar wilde spreken, vraagt u zich misschien af? Dat doe ik graag uit de doeken. Vorig jaar oktober ben ik als vrijwilligster aan de slag gegaan bij de Kunstuitleen in Voorburg en werk daar sindsdien iedere woensdagmiddag. De werken van de aan de Kunstuitleen verbonden kunstenaars leer ik steeds beter (her)kennen en zo ook het werk van Theodora Plas. In de winkel stond een keer een groot werk van haar tegen de muur waarin ik een tekst ontdekte. Het bleek een gedicht van Rainer Maria Rilke te zijn, ‘Liebeslied’. Omdat ik veel van poëzie houd en er in mijn vakgebied, de spreekkunst, vaak mee werk, voelde ik een verbondenheid met dit schilderij en deze kunstenaar.

Als spreekkunstenaar probeer ik teksten tot leven brengen, schilder ik met bijvoorbeeld ritme, dynamiek en medeklinkers en klinkers. De spreekkunst is een muzische kunst en ook een tijdskunst want je spreekt…..en het is weer verdwenen. Dat is een groot verschil met de beeldende kunsten.

Toen we een poosje geleden in de Kunstuitleen nadachten over nieuwe activiteiten werd het idee geboren een expositie te organiseren met beeldend werk én poëzie die we de naam Beeldende kunst meets poëzie meegaven. Daarbij kan een interview met Theodora natuurlijk niet ontbreken!

In haar woonkamer, licht en ruim met grote openslaande ramen, radio 4 zachtjes op de achtergrond, ontvangt ze mij. Een deel van haar werk staat voor een boekenkast met in het zicht een groot werk met een tekst en grote gekleurde verticale banen; haar herkenbare signatuur.

We stappen gelijk in met het gedicht ‘Liebeslied’ van Rainer Maria Rilke

Wie soll ich meine Seele halten, daß
sie nicht an deine rührt? Wie soll ich sie
hinheben über dich zu andern Dingen?
Ach gerne möcht ich sie bei irgendwas
Verlorenem im Dunkel unterbringen
an einer fremden stillen Stelle, die
nicht weiterschwingt, wenn deine Tiefen schwingen
Doch alles, was uns anrührt, dich und mich,
nimmt uns zusammen wie ein Bogenstrich,
der aus zwei Saiten eine Stimme zieht.
Auf welches Instrument sind wir gespannt?
Und welcher Geiger hat uns in der Hand?
O süßes Lied.

en bekijken de Nederlandse vertaling.

Liefdes-lied
Waar moet ik toch mijn ziel bewaren dat
zij niet langs de jouwe strijkt? Hoe draag ik haar
over jou heen weer naar andere dingen?
Hoe graag niet liet ik haar in iets verzinken,
bracht ik haar onder ergens in de nacht,
verloren in een vreemde stilte waar
niets verder trilt wanneer je dieptes klinken.
Maar alles wat ons aanraakt, jou en mij,
beroert ons samen als een strijkstok die
twee snaren tot één melodie gebiedt.
Op wat voor instrument zijn wij gestemd?
En welke hand heeft ons omklemd?
O teder lied.

Vertaling Menno Wigman – 1997

Als ik vraag hoe dat bij haar werkt, wat een gedicht bij haar veroorzaakt, vertelt ze dat zo’n goed gedicht in haar zingt, dat ze het van binnen hoort. Ze zegt letterlijk: “het is denk ik vaak in eerste instantie de betekenis van het gedicht of het vermoeden daarvan en dan wat er daartussen gebeurt, tussen de regels, tussen de woorden wat mij raakt. Ik probeer in mijn schilderijen de klankkleur die door het gedicht heen schemert te vangen zodat ze met elkaar resoneren.”

Zo kunnen gedichten haar vele jaren begeleiden en ze kent ze daardoor vaak uit haar hoofd, niet omdat ze ze uit haar hoofd wil leren, maar omdat ze er vaak mee bezig is. Een voorbeeld hiervan zijn de liefdes-sonnetten van de Chileens dichter Pablo Nedura waarvan ze poëtisch omschrijft hoe deze jarenlang door haar werk hebben gedanst. Ze noemt ook de Nederlandse dichter Hans Lodeizen waar ze veel van heeft geciteerd en die haar altijd weer weet te raken en hoe ze een citaat van de Franse dichter, schrijver en staatsman Victor Hugo ontdekte dat toen ze demente mensen begeleidde insloeg als een bom; Ô rage, Ô desespoir, ô vieilesse ennemie (O woede, O wanhoop, O ouderdom).

De gedichten leven in haar en soms kan ze met een strofe uit een gedicht ontwaken. Op haar zestiende jaar leerde ze bijvoorbeeld het gedicht ‘de Aanvaarding’ van J.C. Bloem kennen en ze nam zich toen vast voor om te zorgen nooit zo naar het leven te kijken. Dit gedicht kan op een regenachtige grijze dag ineens in haar gedachten schieten als mensen wat babbelen over de ditjes en datjes van het leven; het begeleidt haar in het leven.

De aanvaarding

Toen ik jong was, bestond ik in vormen
Van het leven, dat komen zou:
Een vervoerend de wereld doorstormen,
Een lied en een eindlijke vrouw.

Het is bij dromen gebleven;
Ik heb, wat een ander ontsteelt
Aan het immer weerbarstige leven,
Slechts als mogelijkheden verbeeld.

Want ik wist door een keuze verloren
Ieder ander verlokkend bestaan.
Ik heb dan ook niets verkoren,
Maar het leven is voortgegaan.

En het eind, dat ik wilde ontvluchten,
Is de aanvang gelijk, die het had:
Onder Hollandse regenluchten,
In een kleine Hollandse stad.

Ingelijfd bij de bedaarden
Wordt het hart, dat geen tegenstand bood.
Men begint met het leven te aanvaarden
En eindlijk aanvaardt men de dood.

En zo was het ook met het gedicht van Rainer Maria Rilke, dat was er ineens en vervolgens niet meer uit haar leven weg te denken.

afb. 1. Theodora Plas aan het werk

Vroeger zocht ze vooral gedichten waarvan de inhoud overeenkwam met haar eigen gemoedstoestand, bijvoorbeeld een liefdesgedicht als je verliefd bent. Maar dat heeft ze niet meer, de tekst kan op zichzelf staan, soeverein zijn en dat betekent ook dat het objectiever wordt.

Ze vertelt mij dat het niet altijd bestaande gedichten zijn die ze in haar werken verwerkt maar bijvoorbeeld ook eigen dagboekfragmenten (“sinds ik kan schrijven schrijf ik al in een dagboek”), citaten of fragmenten uit brieven.

Schrijf jij zelf nog veel, lezer? De algemene tendens is tegenwoordig dat we steeds meer tikken op ons toetsenbord of onze telefoon en dat ons handschrift verkommert. We verliezen een bepaalde vaardigheid.

In het werk van Theodora valt het mij juist op dat haar handschrift zo mooi en regelmatig is. Ze vertelt dat ze daar niet veel moeite voor hoeft te doen. “Ik vind en vond schrijven altijd al een hele fijne bezigheid”, zegt ze, terwijl ze letterlijk sierlijke schrijfbewegingen in de lucht maakt. Het is gewoon in haar hand gaan zitten. Zelf is ze een voorstander van het schrijven van een brief en vroeger maakte ze er ook kleine kunstwerkjes van soms met zelfgemaakte enveloppen. We spreken over de aandacht die je schenkt als je met rust en toewijding een brief of kaart schrijft en wat dat voor uitwerking heeft op jezelf maar ook op de ontvanger. Maar ook over de moeilijkheid om de juiste woorden te vinden als je een condoleance-kaart schrijft, dan kan taal ineens zo pover zijn.

Over brieven gesproken, ze noemt een expositie die ze ooit in museum Swaensteyn in Voorburg had: een hommage aan de brief. Het was een huisje gemaakt van fragmenten van brieven waar je als bezoeker in kon zitten en op een geluidsdrager (de discman….kent u ‘m nog ;)?) de door haar ingesproken teksten kon beluisteren. De brieven waren niet in zijn geheel te lezen maar er was net zoveel leesbaar dat het de mensen prikkelde. Dit huisje heeft trouwens ook op een hele bijzondere plek gestaan: een tentoonstelling in Bahrein in een soort Moors paleis. In een boekje laat ze mij een foto zien van dit huisje, heel bijzonder! Dat had ik graag in het echt gezien en beleefd.

Hoe ze te werk gaat met de teksten en de kleuren? Komt er bijvoorbeeld eerst kleur en dan tekst of andersom? Soms begint ze met een gedicht, soms schrijft ze zelfs een heel doek vol en schildert het later (grotendeels) weer weg, soms krast ze de tekst er later in. In ieder geval ontstaat er altijd een verwevenheid tussen de kleur en de tekst.

Ik heb voor haar een gedicht meegenomen, van Rose Ausländer, dat ik haar ter plekke geef.

Bewohnbar

Ich zog aus
das Leben zu lernen

Mein Haus ausgezogen
ich wohne im Wort

Es hängt an den Dingen
die mich bewohnen

Ein Mensch
gibt mir sein Wort

Ist es bewohnbar
nehm ich es auf
halte es
aufrecht

Rose is een Joodse dichteres die veel geschreven heeft over het woord. Ze moest vanwege oorlogsdreiging uit haar vaderland vluchten en ontdekte hoe belangrijk daardoor haar moedertaal was, een taal waarin ze zich mens voelde, ze zich thuis kon voelen. Ze kent het niet maar voelt onmiddellijk het grote verhaal achter deze paar ogenschijnlijk eenvoudige en korte zinnen. We realiseren ons vaak niet hoe belangrijk onze taal voor ons is!

Theodora heeft veel gelezen over de Tweede Wereldoorlog en is daar al jaren mee bezig. Daaruit is een doorlopend project ontstaan, een serie werken over de Holocaust en vluchtelingen. Het is een levend project, er worden steeds weer nieuwe dingen aan toegevoegd zoals het jappenkamp verleden van haar vader. Ze stelt dit van tijd tot tijd ten toon, in 2015 in Interlochen, Michigan en Miami, in 2017 in museum Veere, tijdens de kunstmaand op Ameland (2018) en volgend voorjaar in de Semsstraatkerk in Stadskanaal.

Ze bezocht ook Auschwitz, daar zag ze de bergen schoenen, haar en koffers. Dat greep haar heel erg aan en dat heeft geresulteerd in een installatie met hangende schoenen met een zelfgeschreven gedicht dat ze op een meterslange lap die over de grond liep geschreven had. Dit gedicht gaat over het op weg zijn, met schoenen, met voeten. Wat betekent het de grond onder je voeten te verliezen, waar brengen mijn voeten mij heen? Veel mensen schreven deze tekst over. Terwijl ze dit vertelt horen we, toeval of niet, de Mauthausen liederen op de radio spelen; het was de sterfdag van Theodorakis.

Na een uurtje komen we tot een afronding van het gesprek en als ik haar vraag of ze nog iets kwijt wil, komen er twee hele bijzondere belevenissen die ik u niet wil onthouden!

Omdat ze het zo’n prachtig schrift vindt, heeft Theodora een tijdje een cursus Sanskriet gedaan. Het is een schrift dat dicht bij haar eigen handschrift ligt. Tekens en soetras in het Sanskriet heeft ze vaker in haar schilderijen verwerkt. In één van deze werken stond de tekst “Alles is volmaakt”. Iemand, die al een werk van haar had, kon niet van dit werk loskomen, hij werd er naar toe getrokken en alhoewel hij de tekens niet kon lezen beschreef hij precies de betekenis. Dat was voor haar een ultiem geslaagde poging het werk, een samenspel tussen kleur, vorm en tekst, voor zichzelf te laten spreken.

Het andere voorbeeld gaat over het gesproken woord. Ze zat in een filosofiegroepje en tijdens een bijeenkomst werd er een tekst in het Sanskriet gesproken waarop de aanwezigen in stilte moesten reflecteren. Ze kende de betekenis van de tekst niet en hoorde alleen de klanken. Toen haar als eerste werd gevraagd te delen wat de tekst met haar had gedaan vertelde ze precies dat wat de tekst behelsde. Dat was een hele bijzondere ervaring.

Over de kracht van het woord gesproken……

Voor Theodora komt het in de volgende tekst van de soefi dichter Rumi samen:

In your light I learn how to love
In your beauty, how to make poems.

You dance inside my chest,
Where no one sees you,

But sometimes I do,
and that sight becomes this art.

Wie weet zie ik binnenkort in de Kunstuitleen en leent u, geïnspireerd door dit verhaal, een werk van Theodora?

Caroline Bruggemans

Nieuwsbrief
Kunstuitleen Voorburg
ontvangen

* verplichte velden


Nieuwsbrief archief

Site by Alsjeblaft!